DE GESCHIEDENIS VAN MAC-BESTURINGSSYSTEMEN
Klassiek Mac OS: van systeem 1 tot OS 9
In 1984 was er Systeem 1
Toen de eerste Mac werd uitgebracht, was Systeem 1 een revolutionair besturingssysteem. Het was het eerste populaire besturingssysteem dat een grafische gebruikersinterface gebruikte. Apple had de Lisa in 1983 met een GUI uitgebracht, maar deze was heel duur (€8500,- gelijk aan bijna €22.000 in 2021), traag en onbetrouwbare diskettes in combinatie met een harde schijf van 5 MB. In de twee jaar dat Lisa op de markt was, zijn er slechts 10.000 exemplaren van verkocht.


Mac-systeem 1
Hoe de System 1-desktop er ook uitziet in de bovenstaande afbeelding, het introduceerde concepten die nog steeds in macOS bestaan. Overlappende, aanpasbare vensters; de Finder, mappen, een muisbestuurde aanwijzer, de prullenbak en de bovenste menubalk met het Apple-pictogram.
Systeem 1 tot en met systeem 4
Het Systeem 1 tot en met Systeem 4 (1987) boden gaandeweg een aantal verbeteringen. Systeem 2 bracht meerdere mappen en schermafbeeldingen (Command – Shift – 3), terwijl Systeem 2.1 ondersteuning toevoegde voor de Apple Hard Disk 20 MB. Systeem 3 bracht een 800K opstartschijf en SCSI voor de connectiviteit met scanners, printers en opslag en AppleShare (voor netwerken en bestandsdeling).
Systeem 4.1 was opmerkelijk met de Motorola 68020 CPU, uitbreidingsslots en de kleurendisplay van de Macintosh II. Het ondersteunde ook Apple Desktop Bus, die jarenlang werd gebruikt om toetsenborden, muizen en andere apparaten aan te sluiten. ADB werkte ook met adapters om Macs met AppleTalk-netwerken te verbinden.
Systeem 5 en 6
Apple begon met Systeem 5 kosten in rekening te brengen voor upgrades van het besturingssysteem. Voor €42,- kregen gebruikers drie handleidingen en vier diskettes. Een van deze diskettes, “Disk Utilities 1”, werd geleverd met Disk First Aid en HD SC Setup. Die opstartdiskette was een directe voorloper van het Schijfhulpprogramma dat we vandaag de dag nog steeds gebruiken.
Systeem 6 bracht ook ondersteuning voor de Motorola 68030 CPU en de 1,44 MB SuperDrive-floppy.
System 7 / Mac OS 7.6
Van alle originele System-releases heeft System 7 het langst bestoan. Het was een grote verbetering ten opzichte van de eerdere versies en bood meer stabiliteit, ondersteuning voor virtueel geheugen, coöperatieve multitasking via MultiFinder en de AppleScript-scripttaal. AppleScript maakt deel uit van de huidige Automator en biedt een manier om besturingssysteem- en app-functies te automatiseren.
Rond deze tijd begon Apple PowerPC-processors te gebruiken in de Mac-lijn. Met Mac OS 7.6 liet Apple de aanduiding “Systeem” vallen.
Mac OS 8
Nadat Steve Jobs weer terugkeerde naar Apple, bracht Apple Mac OS 8 uit. Oorspronkelijk zou het Mac OS 7.7 gaan heten. Maar Steve Jobs liet het hernoemen in verband met een juridische maas in de wet om een einde te maken aan de licentieverlening door derden aan de kloon fabrikanten.

Mac OS 8 Desktop, met Microsoft Internet Explorer als internetbrowser
Mac OS 8 was behoorlijk populair, vooral omdat Mac-gebruikers zochten naar een vervanging voor Systeem 7. Het echte multi-threading verscheen, waardoor bewerkingen van het bestandssysteem op de achtergrond konden plaatsvinden. De belangrijkste wijziging van het Mac-bestandssysteem was het Mac OS 8 HFS, het bestandssysteem dat in macOS tot versie 13 “High Sierra” werd gebruikt.
Mac OS 9: het laatste “klassieke” Mac-besturingssysteem
Nu Steve Jobs weer de leiding had bij Apple, begon het bedrijf serieus te werken aan een vervanging van de verouderde besturingssystemen. Jobs had bij NeXT het voortouw genomen bij de overstap naar een op UNIX gebaseerd besturingssysteem genaamd NeXTSTEP, en toen Apple het bedrijf kocht, bracht het ook de basis voor Mac OS X over.
In 1999 bracht Apple Mac OS 9 uit als het laatste klassieke Mac-besturingssysteem. Het verbeterde ten opzichte van eerdere ondersteuning voor draadloze AirPort-netwerken, bracht on-the-fly bestandscodering naar de Mac en had veel betere USB-stuurprogramma’s dan eerdere versies.
De blijvende erfenis van Mac OS 9 was dat ontwikkelaars de mogelijkheid kregen om enkele functies van Mac OS X te gebruiken voordat het op de markt kwam. Dit maakte de overgang naar Mac OS X veel gemakkelijker; het bevatte API’s voor het bestandssysteem en bundelde de Carbon-bibliotheek om apps native te laten draaien op Mac OS X.

Mac OS X
Logo’s van alle versies van Mac OS X en macOS 11
Apple bracht Mac OS X 10.0 “Cheetah” twintig jaar geleden op 24 maart 2001 uit. Dit was de eerste van de zogenaamde “kat” -versies van het Mac-besturingssysteem, die tot OS X 10.8 “Mountain Lion” bestonden. Na die tijd begon Apple plaatsnamen uit Californië te gebruiken, beginnend met OS X 10.9 “Mavericks” en doorlopend tot macOS 11 “Big Sur”.

Mac OS X 10.0 “Cheetah”
Mac OS X 10.0 met de Aqua GUI
Men was totaal niet onder de indruk van Mac OS X 10.0. Het was traag, het leek halfbakken en er waren maar heel weinig native apps beschikbaar. Kernelpanics kwamen heel vaak voor bij 10.0, hoewel ze na een paar bugfixes minder frequent werden.
10.0 was in één opzicht baanbrekend: de Finder zag er heel anders uit. Apple introduceerde Aqua, een GUI met veel doorschijnende functies, zachte randen en anti-aliasing om het er ‘realistischer’ uit te laten zien. Aqua leek te passen bij de kleurrijke iMacs en PowerBooks van die tijd.
Mac-gebruikers leerden het Dock kennen, een functie van Mac-besturingssystemen sinds 2001.
Mac OS X 10.1 “Puma”
Puma was de eerste versie van Mac OS X die met een behoorlijke snelheid leek te werken op de hardware van die tijd. Het werd uitgebracht op 24 september 2001 en voegde een dvd-speler toe. Het was een gratis upgrade voor iedereen die Mac OS X 10.0 gebruikte. Als je nog steeds Mac OS 9 gebruikte, kostte de upgrade $ 129.
In januari 2002 verklaarde Apple officieel dat Mac OS X zou worden gebruikt op alle Macintosh-producten die door het bedrijf werden verkocht.
Mac OS X 10.2 “Jaguar”
In Augustus 2002 verscheen Jaguar. Deze OS-release was een grote snelheidsboost. 10.2 was erg snel en bevatte twee nieuwe functies: iChat en het adresboek. De gebruikersinterface werd radicaal veranderd.
Mac OS X 10.3 “Panther”
Men dacht dat Jaguar snel was, maar Panther (geïntroduceerd in oktober 2003) was echt heel erg.snel. De Aqua-interface werd vervangen door een meer “brushed-metal” -look. Panther was de eerste die snelle gebruikerswisselingen via het Apple-menu introduceerde, de Exposê-vensterbeheerder toevoegde en FileVault-codering naar de Mac bracht.
Panther liet Mac-gebruikers ook kennismaken met de Safari-webbrowser en iChat AV, die voorzieningen voor videoconferenties leverden. De PDF-weergave werd aanzienlijk verbeterd en Panther heeft het voor Mac-gebruikers veel gemakkelijker gemaakt om geen Windows te willen gebruiken.

Mac OS X 10.4 Tiger
Tiger werd uitgebracht in april 2005 en er werden meer dan 200 nieuwe functies toegevoegd. Apple begon de ondersteuning voor oudere machines weg te nemen. Tiger draaide zowel op PowerPC als op de op Intel gebaseerde Macs die in januari 2006 werden uitgebracht. Om Tiger te kunnen gebruiken, moest je Mac minimaal 256 MB opslagruimte en een ingebouwde FireWire-poort hebben.
Tiger was absoluut een belangrijke release. Het introduceerde Spotlight voor het zoeken naar bestanden, het Dashboard, Smart Folders, werkte de Mail-app bij met Smart Mailboxen en voegde Automator, VoiceOver, Core Image en Core Video toe. De eerste “Mac-gebaseerde” Apple TV’s gebruikten eigenlijk een aangepaste versie van Tiger als besturingssysteem.
Mac OS X 10.5 “Leopard”
Nadat Tiger was uitgebracht, moesten Mac-fans meer dan twee jaar wachten totdat 10.5 Leopard in oktober 2007 zou verschijnen. Hoewel Leopard nog steeds ondersteuning bood voor PowerPC Macs, werd alleen de G4 PowerPC-chip ondersteund. Leopard zou de laatste versie van Mac OS X zijn die de PowerPC-architectuur ondersteunde.
Wat was er nieuw in Leopard? Opnieuw werd het uiterlijk subtiel gewijzigd en werd Finder bijgewerkt. Time Machine, de gebruiksvriendelijke back-up-app van Apple, werd geïntroduceerd. Spaces maakten het mogelijk om tussen groepen apps te schakelen, en de Boot Camp dual-boot Windows-compatibiliteits omgeving was vooraf geïnstalleerd. Leopard bood ook volledige ondersteuning voor 64-bits toepassingen en begon met het introduceren van nieuwe beveiligingsfuncties.
Mac OS X 10.6 “Snow Leopard”
Na nog eens twee jaar wachten bracht Apple Snow Leopard. Het uiterlijk van het besturingssysteem veranderde niet veel, maar de prestaties en stabiliteit van het besturingssysteem verbeterdewel. Snow Leopard was het eerste besturingssysteem dat alleen op Intel Macs draaide, met verbeterde 64-bits ondersteuning voor grotere hoeveelheden RAM, betere multi-core ondersteuning en sterk verbeterde GPU-prestaties via OpenCL.
Een ding dat erg opviel bij Snow Leopard was de hoeveelheid schijfruimte die het besturingssysteem vrijmaakte na een schone installatie in vergelijking met eerdere versies. Finder reageerde veel sneller, Time Machine-back-ups waren sneller en de Preview-app kreeg de meeste van zijn huidige mogelijkheden.
De beste toevoeging aan Snow Leopard was de Mac App Store. De Mac App Store bood een on-device methode om apps te kopen en bij te werken.

Mac OS X 10.7 “Lion”
In 2011 bracht Apple 10.7 Lion uit, waarmee een aantal functies werden toegevoegd aan het Mac-besturingssysteem dat in iOS was ontwikkeld. Launchpad heeft bijvoorbeeld een gemakkelijk te navigeren lijst met apps toegevoegd, terwijl er meer multi-touch-bewegingen zijn opgenomen voor gebruik op trackpads.
Apple’s Rosetta-omgeving verdween met Lion, wat betekende dat PowerPC-apps niet langer werden ondersteund in het besturingssysteem. Schuifbalken werden automatisch verborgen en verschenen alleen wanneer ze werden gebruikt, en Mission Control verenigde Exposé, Spaces, Dashboard en apps op volledig scherm in één enkele interface. Documenten werden automatisch opgeslagen met Lion.
OS X 10.8 “Mountain Lion”
Met de release van Mountain Lion in 2012 begon Apple met de jaarlijkse releases van de besturingssystemen. OS-updates waren nu voor het eerst beschikbaar via de Mac App Store. En Apple begon met het afstemmen van iOS- en Mac OS X-functies. De Berichten-app bracht bijvoorbeeld berichten in lijn met het iOS-platform, iCal werd omgedoopt tot Agenda, Herinneringen werden een aparte app en het Berichtencentrum kwam aan.
Er was ook een naamswijziging die begon met Mountain Lion – de naam van het besturingssysteem bevatte in het begin niet langer “Mac”.

OS X 10.9 Mavericks
Mavericks was een knipoog naar een beroemd surfstrand in de buurt van Half Moon Bay in Californië dat door veel Apple-medewerkers werd bezocht. Mavericks markeerde ook het begin van gratis upgrades van het besturingssysteem voor de Mac. Apple zou niet langer kosten in rekening brengen voor een OS-update op een van zijn apparaten.
Mavericks heeft de apps Maps en iBooks (nu Books) aan de Mac toegevoegd; voorheen waren ze alleen te vinden op de iPhone en de iPad.
OS X 10.10 “Yosemite”
Yosemite zette de opmars naar de huidige macOS 11 voort en werd in oktober 2014 uitgebracht. De gebruikersinterface werd opnieuw ontworpen om meer op iOS 7 te lijken, met een “plat” ontwerp, doorschijn effecten en meer verzadigde kleuren. Handoff maakte het voor gebruikers met iPhones mogelijk om telefoontjes te beantwoorden, sms-berichten te ontvangen en te verzenden en iPhone-e-mails te voltooien op de Macs. De Photos-app verscheen in de derde grote release van Yosemite, ter vervanging van zowel iPhoto als Aperture.
OS X 10.11 “El Capitan”
El Capitan, werd uitgebracht in september 2015 en heeft voornamelijk verfijningen aan de gebruikersinterface en prestatieverbeteringen toegevoegd. Openbaar vervoer werd toegevoegd aan de Maps-app, de Notes-app werd GUI-gewijs gewijzigd, San Francisco werd het standaardsysteem lettertype voor verbeterde leesbaarheid en System Integrity Protection werd toegevoegd.
De Metal API van Apple werd ook toegevoegd en ondersteunt alle Macs die sinds 2012 zijn uitgebracht. Met Metal kon de rendering op systeemniveau met tot wel 50 procent worden versneld, en werden de draw call-prestaties in games en pro-apps drastisch verbeterd.

macOS 10.12 “Sierra”
In 2016 zagen we nog een andere wijziging in de naam voor het Macintosh-besturingssysteem, nu macOS genaamd. Sierra leek niet veel toe te voegen in termen van functionaliteit, met uitzondering van het feit dat Siri beschikbaar kwam op het desktop- en laptop-besturingssysteem van Apple. Apple heeft ook foto’s, berichten en iTunes bijgewerkt.
macOS 10.13 “High Sierra”
Uitgebracht in 2017. De belangrijkste nieuwe functie van High Sierra was de introductie van het eerste nieuwe Mac-bestandssysteem sinds lange tijd: Apple File System (APFS). APFS is geoptimaliseerd voor de solid-state opslag. Het is ook het enige bestandssysteem dat door alle Apple-apparaten wordt gebruikt, inclusief de Apple Watch, Apple TV, iPad, iPhone en iPod touch.
APFS is een duidelijke blik op de toekomst. Het bestandssysteem ondersteunt tot 9 quintillion bestanden op een enkel volume, ondersteunt native volledige schijfversleuteling en maakt momentopnamen om op een bepaald moment een alleen-lezen back-up van het bestandssysteem te maken.
macOS 10.14 “Mojave”
Mojave introduceerde de donkere modus in het Mac-besturingssysteem en voegde ook Apple News toe aan de Mac. Dit was de eerste versie van het besturingssysteem waarvoor een GPU nodig was die Metal ondersteunde. Eerdere versies van het besturingssysteem hadden de App Store gebruikt om systeemsoftware bij te werken? Nu is dit verhuisd naar een icoon in Systeemvoorkeuren.
macOS 10.15 “Catalina”
Catalina bracht betere stemsturing naar de Mac. iTunes werd vervangen door de muziek-, tv- en podcast-apps, waardoor er meer functionaliteit is in een minder rommelige gebruikersinterface dan iTunes kwam.
Als je een iPad had, was Catalina de eerste versie die ondersteuning bood voor Sidecar, waarmee de iPad in een externe Mac-monitor veranderde. Catalina liet ook de ondersteuning voor 32-bits applicaties vallen en vertrouwde uitsluitend op 64-bits versies van apps.

macOS 11 “Big Sur”
Big Sur heeft de Mac eindelijk voorbij versie 10 geplaatst. MacOS 11 markeerde de verandering naar Apple Silicon, Apple begint nu af te stappen van de Intel-processors.
Deze laatste iteratie bracht enkele bekende oude namen terug naar de Mac-wereld – Rosetta 2 maakte het mogelijk dat op Intel gebaseerde apps op Apple Silicon draaiden, en Universal Binaries zullen zowel native op zowel Intel als Apple Silicon Macs draaien. Hun voorgangers zorgden ervoor dat PowerPC-apps op Intel-chips konden worden uitgevoerd en dat apps native op zowel PowerPC- als Intel-Macs konden worden uitgevoerd.
Wat wordt de toekomst?
Het Mac-besturingssysteem is het op een na grootste consumentenbesturingssysteem na Microsoft Windows en wordt nog steeds geprezen als het gemakkelijkste computerbesturingssysteem.
Mac OS X was een enorme verandering in de Mac-wereld in 2001, het bracht de betrouwbare UNIX-kernel tot de kern van het besturingssysteem en bood het raamwerk voor alle Apple-besturingssystemen.
Misschien komen macOS, iOS en iPadOS samen in één besturingssysteem voor desktop- en mobiele systemen. Macs hebben lang moeten wachten voor een aanraak interface.
Welke richting macOS in de toekomst ook uitgaat, het zal waarschijnlijk niet veranderen ten opzichte van de UNIX-onderbouwing die voor het eerst werd geïntroduceerd in 2001.